Geschiedenis

Ons huis was het kantoor van het voormalig gemeentelijk slachthuis. Het is gebouwd in de jaren 30 en het slachthuis is nog tot ver in de vorige eeuw als slachthuis in gebruik geweest. Gevestigd te Zaandam, eigendom van de gemeente Zaanstad, functioneerde tot 1985 als Openbaar Slachthuis voor die gemeente in combinatie met de gemeentelijke Vleeskeuringsdienst. Met de instelling van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees werd dit verband verbroken en werd het slachthuis verhuurd aan een vleesgrossier, die het beheer en de exploitatie van de gemeente overnam. De vleesvoorziening van de Zaanstreek wordt slechts voor een klein gedeelte vanuit het slachthuis verzorgd. In 1935 werd het openbaar slachthuis geopend, dit in navolging van de landelijke tendens, waarbij het thuis slachten bij slagers in de stedelijke gebieden, door de veroorzaakte overlast, werd verboden. Werd in die tijd het gelegenheid geven tot slachten in combinatie met het keuren van vlees als een taak van de overheid beschouwd, in de naoorlogse jaren veranderde deze zienswijze. Door het toenemen van het aantal grootslachterijen (Nederland is het voornaamste vlees-exporterende land in de E.G.) werd de concurrentie-positie van de openbare slachthuizen bedreigd. Slechts doordat de gemeenten de plicht hadden om vlees, dat in de gemeente werd ingevoerd opnieuw aan een nadere keuring te onderwerpen en daarvoor hogere keurlonen mocht heffen, konden de circa 100 openbare slachthuizen in stand worden gehouden. Deze ongewenste toestand werd met ingang van 1978 door het Rijk beëindigd met als resultaat dat vrijwel alle openbare slachthuizen zijn gesloten of geprivatiseerd.

Nadat door de gemeenteraad van Zaandam in haar vergadering van 22 februari 1927 besloten was dat er voor Zaandam een centraal slachthuis zou moeten worden gesticht, werd er eerst een onderzoek ingesteld voor de gewenste grootte van dit slachthuis. Meteen al werd het gemeentebestuur zich ervan bewust dat samenwerking van de Zaangemeenten op het gebied van vleeskeuring- en slachthuisbouw om diverse redenen wenselijk was. Daarom werd het slachthuis ook in het noordelijke gedeelte van Zaandam gebouwd, niet al te ver van de andere Zaangemeenten. Bovendien moest het slachthuis ook groter worden, dan nodig was voor de gemeente Zaandam zelf. In 1927 had Zaandam 31.000 inwoners, terwijl de Zaanstreek (tot de keuringskring behoorden Zaandam, Wormerveer, Koog aan de Zaan, Zaandijk, Oostzaan, Krommenie, Assendelft, Wormer en Jisp) ruim 62.000 inwoners telde. Het was voor een gemeente met 31.000 inwoners niet mogelijk, onder moeilijke economische omstandigheden, een slachthuis te bouwen voor een dubbele bevolking en daarbij bovendien nog op voldoende uitbreiding te rekenen, zonder dat de andere daarbij geïnteresseerde gemeenten ook slachtdwang voor dit slachthuis wilden invoeren en eventueel in de kosten wilden bijdragen. Hoewel elke gemeente wel slachtdwang wilde invoeren, was een algemeen samenwerking voorlopig toch niet mogelijk. Toch is het door de gemeente Zaandam alleen gebouwde slachthuis feitelijk een intercommunaal slachthuis voor de industriële en vrijwel samengebouwde gedeelte van de Zaanstreek geworden. In oktober 1927 besloot de gemeenteraad definitief tot stichting van een slachthuis, geschikt voor een bevolking van 60.000 inwoners (inclusief de uitbreiding) en een slachtgewicht van 1.600.000 Kg per jaar. Op 30 september 1930 keurde de Raad de plannen goed, welke door de Dienst van Gemeentewerken in samenwerking met de directeur van de Vleeskeuringsdienst en Ir. D.J. Mink waren gemaakt. De begroting voor de bouw bedroeg fl. 474.000. In verband met de economische crisis werd echter pas in september 1932 met de bouw begonnen. Op 2 augustus 1934 werd het slachthuis geopend. Reeds enkele Zaangemeenten hadden besloten voor invoering van slachtdwang * in het slachthuis. Daarnaast zullen ook een groot aantal slagers vrijwillig in deze moderne inrichting komen slachten. Voor een beschrijving van het gebouwencomplex en zijn technische inrichting kan de bibliotheek van het gemeentearchief Zaanstad geraadpleegd worden (signatuur 05.209). In 1979 is er contact tussen de gemeente Zaanstad en Th. Pouw Vleesbedrijf B.V (hierna Pouw), een vleesverwerkend bedrijf te Amsterdam, betreffende het tot stand brengen van een werkruimte bij en in de toekomst in het Openbaar Slachthuis van Zaanstad. Pouw is verplicht een slachtomzet van 4 miljoen kilogram netto slachtgewicht bij het Openbaar Slachthuis aan te bieden. In 1980 wordt een stuk grond op het slachthuisterrein in erfpacht gegeven. Hierop heeft Pouw verplicht een vleesverwerkingruimte en een koelinstallatie gebouwd. In 1983 wordt aangekaart dat Pouw financiële problemen heeft. De schuld bij de gemeente loopt steeds verder op. In november is de schuld tot fl.885.512,39 opgelopen en wordt er gesproken over een aanmaning via de gemeentelijke deurwaarder als volgende stap en verdere stappen op het terrein van civiele rechtsvordering. Het betreft hierbij de niet-betaalde slachthuisrechten. In 1984 wordt er een werkgroep in het leven geroepen die diverse mogelijkheden moet onderzoeken: handhaving van de huidige situatie, overdracht Slachthuis aan Pouw, beëindiging van de overeenkomst met Pouw of verhuur van het Slachthuis aan Pouw. Tot 1985 functioneerde het slachthuis als Openbaar Slachthuis in combinatie met de gemeentelijke Vleeskeuringsdienst. Met de instelling van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees werd dit verband verbroken en werd het slachthuis verhuurd aan een Pouw, die het beheer en de exploitatie van de gemeente overnam. De vleesvoorziening van de Zaanstreek wordt slechts voor een klein gedeelte vanuit het slachthuis verzorgd.